Wetgeving

product_blok_keuring Alles rondom verwarming en airco is streng gereglementeerd. Het start met Europese regelgeving die in ons land omgezet werd in wetteksten. Die kunnen verschillen naargelang het gewest als naar de sector.

Verwarmingsaudit

Wijzigingen stooktoestellenbesluit
– UPDATE 25 februari 2021.

  • Wijziging definitie “verwarmingsauditrapport”:

een verslag van de verwarmingsaudit van de gehele verwarmingsinstallatie. Het verslag omvat een beoordeling van het rendement van de ketel en van de ketelgrootte vergeleken met de verwarmingsbehoeften van het gebouw. In voorkomend geval wordt rekening gehouden met het vermogen van het verwarmingssysteem om zijn prestatie onder gemiddelde werkomstandigheden te optimaliseren. Het verslag omvat ook het advies over de vervanging van de ketel, aanbevelingen voor andere wijzigingen van het verwarmingssysteem en alternatieve oplossingen die een kostenefficiënte verbetering van de energieprestatie kunnen realiseren;

  • voor de volgende gevallen is een vrijstelling van de verplichting tot uitvoering van de verwarmingsaudit:

1° centrale stooktoestellen die onder een overeengekomen energieprestatiecriterium of een contractuele regeling vallen waarin een overeengekomen niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld;

2° centrale stooktoestellen die beheerd worden door een nutsbedrijf- of netwerkexploitant en daarom aan prestatiemonitoringmaatregelen aan de systeemzijde zijn onderworpen;

3° niet-residentiële gebouwen met een of meer centrale stooktoestellen die voorzien zijn van gebouwautomatiserings- en controlesystemen als vermeld in artikel 11.1/1.2 van het Energiedecreet van 8 mei 2009 (*).

In de gevallen 1° en 2°, moet de aanpak hetzelfde globale resultaat opleveren als de verwarmingsaudit. De centrale stooktoestellen moeten worden onderworpen aan een regelmatige beoordeling.

Verplichtingen inzake onderhoud en nazicht van de gebruiker en de eigenaar van een centraal stooktoestel

Besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater (Belgisch Staatsblad 24 april 2007). Dit besluit trad in werking op 1 juni 2007 en werd gewijzigd door besluiten van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 en van 12 december 2008.

De hierna volgende tabel is een samenvatting van hoofdstuk III van het besluit (art. 7 t.e.m. 11) en hoofdstuk VII (art. 32 t.e.m. 33): verplichtingen van de gebruiker en de eigenaar van een centraal stooktoestel, inclusief overgangsbepalingen.

Vermogen Brandstof Frequentie/termijn
vanaf 20 kW tot en met 100 kW vloeibaar Nadat het toestel vijf jaar oud is geworden en nadien vijfjaarlijks.

Voor installatie vanaf Bj 2006

meer dan 100 kW of installatie die uit meerdere ketels bestaat (vanaf 20 kW) vloeibaar tweejaarlijks vanaf 3 mei 2013
vanaf 20 kW tot en met 100 kW gasvormig Nadat het toestel vijf jaar oud is geworden en nadien vijfjaarlijks

Voor installatie vanaf Bj 2006

meer dan 100 kW of installatie die uit meerdere ketels bestaat (vanaf 20 kW) gasvormig vierjaarlijks vanaf 3 mei 2013

Voor installatie vanaf Bj 2006

De Europese Richtlijn 2010/31/EU rond de energieprestaties van gebouwen, verplicht de lidstaten te voorzien in een regelmatige keuring voor centrale verwarmingsinstallaties ouder dan 5 jaar. Voorheen was de verwarmingsaudit enkel verplicht voor installaties ouder dan 15 jaar. Vanaf 3 mei 2013 moet een cv-installatie om de 5 jaar aan een verwarmingsaudit onderworpen worden.

  1. Nieuw centraal stooktoestel: een centraal stooktoestel dat na 1 juni 2007 één van volgende handelingen heeft ondergaan: het stooktoestel werd voor het eerst in gebruik genomen; de ketel of brander van het stooktoestel werd vervangen; het stooktoestel werd verbouwd; het stooktoestel werd verplaatst. bestaand centraal stooktoestel: een centraal stooktoestel dat niet beantwoordt aan de definitie van een nieuw centraal stooktoestel.
  2. De eigenaar van een nieuw centraal stooktoestel gevoed met gasvormige brandstof dat in gebruik werd genomen vóór 1 juni 2010, is niet verplicht tot keuring voor eerste ingebruikname.
  3. Inclusief het reinigen en het controleren van de schoorsteen, behalve voor een gesloten stooktoestel (stooktoestel waarvan de verbrandingskamer gesloten is ten opzichte van het stooklokaal).
  4. De tijd tussen twee opeenvolgende onderhoudsbeurten mag niet langer zijn dan de weergegeven onderhoudsfrequentie, vermeerderd met 3 maanden.
  5. Het  reinigen en controleren van de schoorsteen (onderdeel van de periodieke onderhoudsbeurt) mag steeds door een schoorsteenveger uitgevoerd  worden. De schoorsteenveger moet vakbekwaam zijn (geen erkenning nodig).
  6. Een bestaand centraal stooktoestel gevoed met gasvormige brandstoffen ondergaat voor 1 juni 2010 een eerste maal de onderhoudsbeurt.
  7. Voor het onderhoud van gasketels bestaan er verschillende erkenningen: G1 (atmosferische gasketel), G2 (gasunit) en G3 (gasketel met ventilatorbrander). Vraag uw technicus of hij over de juiste erkenning beschikt voor het onderhoud van uw toestel.

Airco-energiedeskundige

Keuring van airconditioneringsystemen van >12kW – UPDATE 25 februari 2021.

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten over leefmilieu, wat betreft de gedeeltelijke omzetting van richtlijn
(EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei
2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de
energieprestatie van gebouwen en Richtlijn 2012/27/EU betreffende
energie-efficiëntie.

Na het advies van de Raad van State wijzigt de Vlaamse Regering op 8 januari 2021 definitief een aantal besluiten over leefmilieu. Het gaat over een gedeeltelijke omzetting van de Europese richtlijn tot wijziging van richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen en richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie. Het gaat over wijzigingen binnen VLAREM II, het stooktoestellenbesluit, milieuhandhavingsbesluit en VLAREL.

Het besluit van de Vlaamse Regering werd op 25 februari 2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treed in werking vanaf 7 maart 2021.

Wijzigingen van titel II van het VLAREM

Met deze wijziging verdwijnt het verschil in keuringsfrequentie afhankelijk van het nominaal vermogen van het airconditioningsysteem. De keuringsfrequentie wordt vereenvoudigd naar ‘om de 5 jaar’ ongeacht het nominaal koelvermogen. De energetische keuring mag, zoals voorheen, alleen gebeuren door een erkende airco-energiedeskundige. Niet alleen airconditioningsystemen maar ook gecombineerde airconditioning- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 12 kW vallen nu onder de regelgeving. Er zijn wel 3 uitzonderingen opgenomen waarbij een keuring niet verplicht is.

  • De definitie van “nominaal koelvermogen” wordt gewijzigd in het volgende:

Nominaal vermogen: het totale opgestelde koelvermogen, uitgedrukt in kW, dat door de fabrikant voor continu gebruik is aangegeven en gegarandeerd, waarbij het door hem aangegeven nuttig rendement wordt gehaald. Als het airconditioningsysteem of het gecombineerde airconditioning- en ventilatiesysteem op gebouwniveau bestaat uit een aantal individuele installaties, worden de vermogens van de verschillende individuele installaties opgeteld.

  • Energetische keuring op airconditioningsysteem of een gecombineerde airconditioning- en ventilatiesysteem.

Punt 4° van artikel 5.16.3.3,§3 wordt gewijzigd:

– De toegankelijke delen van een airconditioningsysteem of een gecombineerde airconditioning- en ventilatiesysteem met een nominaal vermogen van meer dan 12 kW wordt iedere 5 jaar gekeurd door een erkende airco- en energiedeskundige.

– Een nieuw airconditioningsysteem of gecombineerd airconditioning- en ventilatiesysteem met een nominaal vermogen van meer dan 12 kW wordt binnen twaalf maanden na de inbedrijfstelling een eerste keer gekeurd.

– De keuring omvat een beoordeling van het rendement en de dimensionering van het airconditioningsysteem vergeleken met de koelingsbehoeften van het gebouw en, in voorkomend geval, rekening houdend met het vermogen van het airconditioningsysteem om zijn prestaties onder gemiddelde werkingsomstandigheden te optimaliseren.

–     Bijlage 5.16.8 wordt ingevoegd en omschrijft wat de keuring omvat:

  • een controle van de documentatie;
  • een visuele inspectie van het systeem;
  • een beoordeling van het correcte gebruik;
  • een controle van een aantal werkingsparameters van het systeem.

De keuring wordt uitgevoerd aan de hand van de informaticatoepassing die ter beschikking wordt gesteld op de website van de Vlaamse overheid.

– Het keuringsverslag bevat minstens:

  • het resultaat van de keuring;
  • aanbevelingen voor een kostenefficiënte verbetering van de energieprestatie van het gekeurde systeem.

–     De exploitant bezorgt een duplicaat van het keuringsverslag aan de eigenaar van het gebouw.

–     De exploitant en de eigenaar van het gebouw houden het keuringsverslag ten minste vijf jaar ter beschikking van de toezichthouder.

–     De keuring is niet verplicht voor:

  1. airconditioningsystemen die onder een overeengekomen energieprestatiecriterium of een contractuele regeling vallen waarin een niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld;
  2. airconditioningsystemen die worden beheerd door een nutsbedrijf- of netwerkexploitant en daarom aan prestatiemonitoringsmaatregelen aan de systeemzijde zijn onderworpen;
  3. niet-residentiële gebouwen met één of meer airconditioningsystemen of gecombineerde airconditioning- en ventilatiesystemen die voorzien zijn van gebouwautomatiserings- en controlesystemen als vermeld in artikel 11.1/1.2 van het Energiedecreet van 8 mei 2009 (*).

In de gevallen a) en b), moet de aanpak hetzelfde globale resultaat opleveren als de keuring. De airconditioningsystemen moeten worden onderworpen aan een regelmatige beoordeling. De Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, kan de nadere regels vaststellen om na te gaan of aan deze voorwaarde is voldaan.

Wijzigingen milieuhandhavingsbesluit

In bijlage XXIII bij het milieuhandhavingsbesluit wordt telkens toegevoegd dat deze regelgeving niet alleen van toepassing is op airconditioningsystemen maar ook op gecombineerde airconditioning- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 12 kW.

Wijzigingen VLAREL

In artikel 6 van het VLAREL worden de woorden “airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW” telkens vervangen door “airconditioningsystemen en gecombineerde airconditioning- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 12 kW.

(*) artikel 11.1/1.2 van het Energiedecreet van 8 mei 2009:

Dit gaat over niet-residentiële gebouwen met verwarmingssystemen of met gecombineerde ruimteverwarmings-en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW en niet-residentiële gebouwen met airconditioningsystemen of gecombineerde airconditioning- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW. Uiterlijk op 31 december 2025 moeten deze gebouwen een gebouwautomatisering en -controlesysteem hebben. Deze systemen kunnen ten minste:

1° het energieverbruik permanent controleren, bijhouden, analyseren en de besturing ervan mogelijk maken;

2° de energie-efficiëntie van het gebouw toetsen, rendementsverliezen van technische bouwsystemen opsporen, en de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de voorzieningen of de technische installaties, informeren over de mogelijkheden om de energie­efficiëntie te verbeteren.

3° communicatie met verbonden technische bouwsystemen en andere apparaten in het gebouw mogelijk maken, en interoperabel zijn met technische bouwsystemen van verschillende soorten eigendomstechnologieën, toestellen en fabrikanten.

De Vlaamse Regering kan voor bepaalde gebouwen die voldoen aan voorwaarde 1° en 2° vrijstellingen bepalen met betrekking tot verplichtingen aangaande regelmatige keuringen van de toegankelijke delen van airconditioningsystemen, gecombineerde airconditionings-en ventilatiesystemen, verwarmingssystemen of van gecombineerde ruimteverwarmings- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 70 kW.

Keuring van airconditioneringsystemen van >12kW – UPDATE 26 augustus 2016.

In de VLAREM-trein 2016 (besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016) werd de definitie nominaal koelvermogen gewijzigd. Dit besluit verscheen op 26 augustus 2016 in het Belgische Staatsblad. Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016 tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu (VLAREM-trein 2015) dat VLAREM II en VLAREL wijzigt, treedt in werking 10 dagen na publicatie (5 september 2016). Ook als het airconditioningsysteem op gebouwniveau bestaat uit een aantal individuele installaties, worden vanaf nu de vermogens van de verschillende individuele installaties steeds opgeteld.

Airco’s met een opgeteld nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW binnen een gebouw moeten regelmatig energetisch gekeurd worden door een erkende airco-energiedeskundige opdat ze optimaal afgesteld zijn voor een zo minimaal mogelijk energieverbruik, wel rekening houdend met de koelingsbehoefte van het gebouw. Indien een airco bestaat uit een aantal individuele installaties die door middel van een centrale sturing of buizensysteem met elkaar verbonden zijn, dan moeten de nominale koelvermogens van de verschillende individuele installaties opgeteld worden. Indien deze som groter is dan 12 kW geldt de keuringsverplichting. De energetische keuring is verplicht voor airco’s die gebruikt worden voor comfortkoeling, niet voor proceskoeling.

VLAREM II voorziet reeds geruime tijd in voorschriften voor de keuring van koelinstallaties. Artikel 5.16.3.3, § 3, 4°, tweede lid, voorziet immers sinds 2006 o.m. dat ‘airconditioningsystemen regelmatig dienen te worden gekeurd door een bevoegde deskundige van zodra het nominaal koelvermogen meer dan 12 kW bedraagt’ en dat ‘de minister verder kan bepalen uit welke elementen de keuring precies dient te bestaan’.

Op 10 februari ll. keurde de Vlaamse Minister voor Leefmilieu een besluit goed dat nader ingaat op deze verplichting en deze concreter invult. Hiermee voorziet het Ministeriële besluit dat werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 maart 2011 in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen, zoals herschikt bij richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010. Het besluit treedt in werking op 10 april 2011.

Vanaf dan moeten airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW ten minste iedere vijf jaar gekeurd worden. Airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van 50 kW of meer worden ten minste iedere drie jaar gekeurd. Airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van 250 kW of meer worden ten minste iedere twee jaar gekeurd. Opgelet, het betreft hier nominaal koelvermogen, dus niet de drijfkracht die als indelingscriterium wordt gehanteerd t.a.v. de rubriek 16.3.1. uit bijlage 1 bij VLAREM I.

Deze verplichting vult de periodieke lekdichtheidstesten aan die beschreven worden in §7 van hetzelfde artikel.

Airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW die na 1 augustus 2011 worden geïnstalleerd, worden binnen twaalf maanden na de eerste inbedrijfstelling ervan gekeurd. De keuring zelf omvat een controle van de documentatie, een visuele inspectie van het airconditioningsysteem, een beoordeling van het correcte gebruik van het airconditioningsysteem en het controleren van een aantal werkingsparameters van het airconditioningsysteem.

enverto is sinds december 2014 erkend door het Vlaams Gewest als airco-energiedeskundige volgens erkenningsnummer: LNE/ERK/AED/2014/00006

De wetgeving rond de uitbating van koelinstallaties is de laatste jaren voortdurend in beweging geweest.

Controleur EPB klimaatregeling

EPB – reglementering voor klimaatregeling (Brussel)

1. Wettelijke basis

Bij toepassing van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen 2002/91/eg en van de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen, voorziet de EPB reglementering voor klimaatregeling:

Een reeks EPB-eisen;
Een minimaal onderhoud;
Een periodieke controle

Deze bepalingen, die van kracht zijn sinds 1 september 2012, zijn bedoeld om de energie-efficiëntie van de klimaatregelingsystemen te verbeteren. Ze zijn opgenomen in een besluit van de Brussels hoofdstedelijke regering van 15 december 2011 betreffende het onderhoud en de controle van klimaatregelingsystemen en betreffende geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbating.

2. Doelstellingen

Volgens de energiebalans 2008 van het Brussels hoofdstedelijk gewest vertegenwoordigen de klimaatregeling, de ventilatie en de koeling 8% van het elektriciteitsverbruik van de tertiaire sector. De aanwezigheid van klimaatregeling in tertiaire gebouwen bedraagt nagenoeg 50%, en dit percentage stijgt tot 80% wanneer enkel rekening wordt gehouden met privékantoren.de EPB reglementering voor klimaatregeling moet leiden tot een vermindering met 5 tot 10% van het verbruik dat verbonden is met die technische installaties.

3. Toepassingsgebied

Deze reglementering is van toepassing op de klimaatregelingsystemen waarvan het effectief nominale vermogen hoger ligt dan 12Kw. Dat effectief nominale vermogen is het totaal vermogen van de koelinstallaties bestaande uit het klimaatregelingsysteem en aangesloten op een gemeenschappelijk regelsysteem (GBS).

4. Het klimaatregelingsysteem

Het klimaatregelingsysteem is een combinatie van alle onderdelen die nodig zijn om een vorm van luchtbehandeling in een gebouw te verzekeren, waardoor de temperatuur gecontroleerd wordt of verlaagd kan worden, eventueel gekoppeld aan een regeling van de verluchting, de vochtigheid en/of de luchtzuiverheid.

5. De verantwoordelijke van de technische installaties

De verantwoordelijke van de technische installaties is verplicht om de EPB-eisen betreffende de installaties na te leven en te laten overgaan tot de controle en het onderhoud daarvan. Voor de installaties die onderworpen zijn aan een milieuvergunning, is dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon, houder van de milieuvergunning. Voor de installaties die niet onderworpen zijn aan een milieuvergunning, is dat de eigenaar of elk van de mede-eigenaars.

6. De EPB-eisen

EPB reglementering voor klimaatregeling omvat 9 eisen die betrekking hebben op de volgende punten :

1. De dimensionering van de koelinstallaties.
2. De thermische isolatie van de leidingen en accessoires.
3. De verdeling van de distributie van koude en lucht.
4. De enkelvoudige of dubbele meting van de koelinstallaties.
5. De elektrische meting op de koeltorens.
6. De elektrische meting op de ventilatoren.
7. De debietvariatie van verse lucht volgens de reële bezetting.
8. Het houden van een energieboekhouding.
9. Het houden van een logboek.

7. Het onderhoud

De klimaatregelingsystemen moeten onderhouden worden overeenkomstig bepaalde voorschriften die vastgelegd zijn in een ministerieel besluit. Dat onderhoud moet uitgevoerd worden onder toezicht van een EPB-klimaatregelingstechnicus die erkend is door leefmilieu Brussel.

8. Periodieke controle

De klimaatregelingsystemen moeten periodiek gecontroleerd worden door een controleur die erkend is door leefmilieu Brussel De eerste periodieke controle moet uitgevoerd zijn vóór 1 september 2013. De maximale termijn tussen twee opeenvolgende controles hangt af van het vermogen van het klimaatregelingsysteem. Ligt het effectief nominaal vermogen van het klimaatregelingsysteem tussen 12 tot 100 kW,  dan is de controle om de 15 jaar, voor een klimaatregelingsysteem ≥ 100 kW is het om de 5 jaar

Na de installatie van een nieuw klimaatregelingsysteem of na een belangrijke wijziging (+50% van het geïnstalleerd vermogen) moet de technische controle trouwens uitgevoerd worden voor de definitieve oplevering en uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding.

De periodieke controle omvat :

  • De beoordeling van de dimensionering van het klimaatregelingsysteem.
  • De controle van de parameters van het regelsysteem zoals de richttemperatuur en de werkingstijden.
  • De controle dat het systeem wordt onderhouden in overeenstemming met de ministeriële voorschriften.
  • De controle op de naleving van de EPB-eisen.
  • De aanbevelingen over verbeteringen en correcties die desgevallend aan het bestaande klimaatregelingsysteem moeten worden aangebracht en advies betreffende de vervanging van het systeem en over andere denkbare oplossingen.

9. Erkende professionelen

De EPB reglementering voor klimaatregeling voorziet 2 types van erkenning. Er is de de EPB-klimaatregelingstechnicus belast met het toezicht en het onderhoud. En de controleur de periodieke controles uitvoert.

enverto heeft erkenningsnummer als controleur sinds april 2013
EPB klimaatregeling contoleur Brussels Gewest. Cont-1229463 – 0515318.

EPC A, B en C

EPC Type A.

Voor de verkoop en of verhuur van woningen.

Voor wie

Verplicht voor, woningen, appartementen, … die te koop en of te huur worden aangeboden.

Inhoud

Potentiële kopers of huurders informeren over de energiezuinigheid van de woning.

Rapportering over

enverto bezorgd vrijblijvende adviezen om de energieprestatie van het gebouw te verbeteren. Kengetal wordt uitgedrukt in kWh/m² In samenwerking met ook; elektriciteitskeuring, olietankkeuring.

EPC Type B.

Vrijwillige verwarmingsaudit.

Voor wie

Particulieren die vrijwillig energieadvies willen over een woning.

Inhoud

In een woning kan vaak op een eenvoudige manier veel energie bespaard worden.

  • Analyse van de bestaande muren, deuren en vensters.
  • Analyse hoe dat de woning geïsoleerd is.
  • Analyse hoe de woning wordt verwarmd en sanitair warm water aangemaakt word.

Rapportering over

enverto bezorgt u het rapport dat bestaat uit drie luiken:

  • Algemeen deel, inlichtingen over inhoud.
  • Toelichtingen bij de mogelijke verbeteringen m.b.t. de muren, dak en vensters.
  • Toelichtingen bij de mogelijke verbeteringen m.b.t. de verwarmingsinstallatie en de warmwaterproductie.
  • Toelichting bij ventilatie en zomercomfort, indien van toepassing.

Fiscaal attest

Voor uw belastingaangifte van het jaar volgend op de uitvoering van de energieaudit. Dit fiscaal voordeel: -40% van de factuur als belastingvoordeel, met een maximum van 2.650 euro per jaar per woning.

EPC. Type C.

Externe energiedeskundige.

Voor wie

De invoering van het EPC is het gevolg van de Europese richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen (2002/91/EG). De herziene Europese richtlijn (2010/EU/32) verplicht de lidstaten om de oppervlaktedrempel van 1000 m² in twee stappen te verlagen naar respectievelijk 500 m² en 250 m². Met het Energiedecreet van 8 mei 2009, zoals gewijzigd met het decreet van 18 november 2011, wordt uitvoering gegeven aan deze richtlijn in Vlaanderen.

De gebouwen gelegen in het Vlaamse Gewest met een bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 250 m², waarin publieke organisaties gevestigd zijn moet een energieprestatiecertificaat beschikbaar zijn. Wat wordt verstaan onder “publieke organisaties” federale overheid, incl. de parastatalen; Vlaamse overheid, incl. de interne en externe verzelfstandigde agentschappen; provinciale overheden; gemeentelijke overheden, incl. OCMW’s; overheidsbedrijven; onderwijsinstellingen; welzijnsvoorzieningen; gezondheidsvoorzieningen.

Inhoud

Via een aantal uitgebreide auditlijsten en opnameformulieren. Die betrekkingen hebben tot oppervlakte, energieverdeling, warmteproductie, …

Energie-audit

Energie-audit

De Europese Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie legt de lidstaten op dat ze ervoor moeten zorgen dat de ondernemingen die geen KMO’s zijn, voor 5 december 2015 een energieaudit ondergaan, en om de vier jaar deze moeten actualiseren. Vlaanderen heeft ervoor gekozen de omzetting van deze verplichting uit te voeren via de VLAREM-trein 2013.

Voor wie geldt de verplichting?

Door de keuze om de Europese verplichting in te voeren via de VLAREM-wetgeving geldt de verplichting tot uitvoering van een energieaudit voor alle ingedeelde inrichtingen (dit zijn alle meldings- of vergunningsplichtige vestigingen van ondernemingen) waar:

  • ofwel meer dan 250 personen werkzaam zijn;
  • ofwel de jaaromzet 50 miljoen euro overschrijdt én het jaarlijks balanstotaal 43 miljoen euro overschrijdt.

De verplichting geldt steeds per vestiging. De bovenstaande criteria moeten dus steeds per vestiging afgetoetst worden.

Vrijgesteld(*) van de verplichting tot uitvoering van een energieaudit voor grote ondernemingen zijn:

  • vestigingen die vallen onder de verplichting tot het hebben van een conform verklaard energieplan volgens de bepalingen van VLAREM II, art. 4.9.1;
  • vestigingen die zijn toegetreden tot één van de energiebeleidsovereenkomsten;
  • vestigingen die beschikken over EN16001 of ISO 50001.

(*) Momenteel is het goedkeuringsproces lopende om eventueel ook een vrijstelling te verlenen aan vestigingen die beschikken over een geldig EPC Publieke Gebouwen

Wie kan de energieaudit uitvoeren?

De energieaudit kan zowel door een interne als door een externe energiedeskundige van de vestiging uitgevoerd worden. Er zijn geen erkennings- of opleidingsvereisten voor de energiedeskundigen bepaald. Het VEA oefent kwaliteitscontrole op de energieaudits en de energiedeskundigen uit via de supervisie op de webapplicatie.  Ook de aanvraag tot registratie als energiedeskundige loopt via deze webapplicatie.
Er zullen voor wat betreft de uitvoering van de energieaudit geen templates opgelegd worden door het VEA. Elke energiedeskundige kan volgens zijn eigen sjablonen werken (vrijheid van methodiek).

enverto is erkend als extern energiedeskundige.

Webapplicatie

Door het invullen van verplichte data in een webapplicatie zal ervoor gezorgd worden dat de resultaten van de energieaudit op uniforme wijze worden ingegeven en zal kunnen nagegaan worden of de energieaudit voldoet aan de minimumcriteria uit bijlage VI van de Europese Richtlijn 2012/27/EU.

Het invullen van de resultaten van de energieaudit in de webapplicatie moet gebeuren voor 1 december 2015. Eenmaal de resultaten ingediend zijn in de webapplicatie, is aan de auditplicht van de vestiging voldaan, tot aan de datum van actualisatie (4 jaar).

Ook vestigingen die vrijgesteld zijn omdat ze reeds in het bezit zijn van een energieplan volgens VLAREM II, art. 4.9.1 of een energieaudit hebben laten uitvoeren in het kader van EN 16001 of ISO 50001, vullen de webapplicatie in op basis van respectievelijk hun energieplan of de resultaten volgend uit hun energiezorgsysteem. Vestigingen die toegetreden zijn tot één van de energiebeleidsovereenkomsten zijn vrijgesteld van de verplichting tot invullen van de webapplicatie.

Rapportering over

Kengetal wordt uitgedrukt in kWh/m².